doelen Economie
Je kunt uitleggen wat economie is.
Gaat over mensen, hoe ze werken, dingen maken en dingen gebruiken.
In de economie gaat het over de wensen van mensen en over de manier waarop deze wensen vervuld kunnen worden.
De wensen die mensen hebben noem je behoeften.
Omaan die behoeften te kunnen voldoen heb je middelen nodig. Bijvoorbeeld als je met je vrienden wil MSNen heb je een computer nodig. Daarnaast heb je elektriciteit en een internetabonnement nodig.
De meeste mensen kunnen niet al hun behoeften/wensen vervullen omdat ze daar niet voldoende middelen voor hebben.
Als je behoeften groter zijn dan je beschikbare middelen dan noemt een econoom dit schaarste.
Je weet het verschil tussen primaire behoeften en secundaire behoeften.
Primaire behoeften: eten, drinken en een dak boven je hoofd. (oftewel basis- of noodzakelijke behoeften).
Secundaire (oftewel luxe) behoeften: alle niet noodzakelijke behoeften zoals de behoefte aan een computer of een MP3 speler.
Verschil:
primaire behoeften zijn basis- of noodzakelijke behoeften.
Secundaire behoeften zijn niet noodzakelijke behoeften.
Je kunt het verschil tussen schaarse goederen en vrije goederen aangeven
De meeste zijn schaarse goederen.
Slechts enkele goederen zijn niet schaars. Dat zijn vrije goederen. Denk aan lucht, je kunt zoveel inademen als je wilt zonder dat het je iets kost.
Je kunt uitleggen wat koopkracht inhoudt.
Koopkracht: heeft te maken met hoeveel je kunt kopen van je loon.
Je kunt uitleggen wat welvaart is en wat welzijn is.
Welvaart: veel geld (niet zo gelukkig)
Welzijn: gelukkig (niet zo veel geld)
Je kunt uitleggen wat de piramide van Maslov inhoudt
De Amerikaanse psycholoog Maslow maakt een onderscheid tussen de volgende behoeften:
- Primaire behoeften: eten, drinken, slapen
- Behoeften aan veiligheid: bescherming van personen en goederen
- Sociale behoeften: liefde en vriendschap
- Persoonlijke behoeften: waardering hebben voor jezelf en krijgen van andere
- Zelfontplooiing: gebruik maken van je eigen mogelijkheden en creativiteit
Volgens Maslow wil een mens altijd eerst de meest noodzakelijke behoeften bevredigen, de primaire behoeften dus.
Pas als deze vervuld zijn, kun je de stap naar een hogere behoefte doen.
Je kunt de relatie tussen koopkracht en inflatie uitleggen
Koopkracht: heeft te maken met hoeveel je kunt kopen van je loon.
Inflatie: duurder worden van producten.
Als je je loon krijgt (koopkracht). Dan moet je weten wat je gaat kopen enz. En je moet dan ook weten of de producten duurder worden (inflatie).
Je kunt uitleggen wat inflatie inhoudt.
Inflatie: duurder worden van producten.
Je weet welke factoren er invloed hebben op je koopgedrag
- Persoonlijke factoren, zoals leeftijd en geslacht
- Sociaal-maatschappelijke factoren zoals mode status en de gewoonte in de vriendenkring (cultuur)
- Financiële factoren, dus: hoeveel geld hebben ze
Je kunt uitleggen wat we verstaan onder consumeren.
Consumeren: goederen en diensten kopen
Je kent de verschillende soorten reclames en kunt daar een aantal voorbeelden van noemen.
Commerciële reclame: reclame voor producten omdingen te gaan kopen
Ideële reclame: niet om het verkopen van producten maar om het bereiken van een goed doel
Misleidende reclame: als de gegeven informatie onjuist of onvolledig is
Je weet wat een doelgroep is.
Doelgroep: reclame richt zich vaak op een bepaalde groep kopers
Jongeren zijn voor fabrikanten en winkeliers een belangrijke doelgroep. Dat komt omdat:
- Jongeren makkelijk te beïnvloeden zijn
- Jongeren veel geld te besteden hebben
- Jongeren thuis veel invloed op het koopgedrag van hun ouders hebben
Je kunt een aantal voorbeelden noemen wat jij kunt doen als consument om het milieu te sparen.
- Bewust consumeren, bijv. producten kopen met een keurmerk of producten met minder verpakking of kringloopproducten
- Afval scheiden. Veel afval kan opnieuw gebruikt worden
Je kent drie manieren hoe je aan inkomsten kunt komen.
- Inkomen uit arbeid (loon en winst)
- Inkomen uit bezit (rente en huur)
- Overdrachtsinkomen (uitkeringen die de overheid aan mensen geeft)
Je kent vijf manieren om aan geld te komen
- Je kunt geld verdienen door te werken. Als je een baan hebt ontvang je loon
- Een eigenaar van een bedrijft houdt als het goed gaat winst over. De winst moet hoog genoeg zijn om een vergoeding voor zijn arbeid te kunnen betalen. En verder moet er ook nog wat overblijven als vergoeding voor het risico dat hij neemt om eigen baas te zijn.
- Als je geld op een spaarrekening zet, krijg je rente
- Verhuur je een kamer dan krijg je huur
- De overheid zorgt voor mensen die niet zelf een inkomen kunnen verdienen
Je kunt uitgaven indelen in drie groepen. Geef een omschrijving van elke groep met eigen voorbeelden.
- Dagelijkse of huishoudelijke uitgeven: zijn gewone uitgaven die je bijna elke dag doet van het huishoudgeld (supermarkt, bij de bakker, slager en de drogist of de kapper)
- Vaste lasten: zijn uitgaven die regelmatig terugkeren (abonnementen op telefoon, krant, tijdschriften en de uitgaven voor gas, licht en water)
- Incidentele grote uitgaven of reserveringsuitgaven: zijn grote uitgaven die maar af en toe voorkomen (nieuwe wasmachine of een nieuwe auto)
Je weet wat een begroting is.
Heel veel bedrijven, volwassenen en zelfs landen hebben een begroting. Op een begroting staat precies hoeveel geld er binnenkomt en waar dat geld aan wordt uitgegeven. Een begroting maak je voordat er geld binnenkomt. Met een begroting heb je voor jezelf een overzicht van hoeveel geld er binnenkomt en waar je dit aan wilt uitgeven.
Je kunt het verschil uitleggen tussen intrinsieke en nominale waarde van geld
Nominale waarde: de waarde die op de munt vermeld staat
Intrinsieke waarde: de waarde van het metaal
De nominale waarde is in de regel hoger dan de intrinsieke waarde.
Je kunt uitleggen wat inkomensnivellering inhoudt en hoe je dat kan bereiken
inkomsten verschillen verkleinen door de overheid via belastingtarieven en sociale uitkeringen.
Maak jouw eigen website met JouwWeb