doelen Nask

1. Wat een geluidsbron is en wanneer deze geluid maakt.

Geluidsbron: de plaats waar het geluid ontstaat.

Als je praat maak je geluid met je stembanden. Je stembanden zijn dan een geluidsbron.

Een geluidsbron maakt geluid dan als je iets moet zeggen.

2. Twee eigenschappen van geluid.

  1. Amplitude: (hard-zacht) het volume van geluid. Je meet het met een Decibel (dB). Decibel kan je meten met een Decibelmeter.

Frequentie: (hoog-laag) is hoe hoog het geluid is. Dat meet je met Hertz (Hz).

  1. Trillingen

3. De verschillende media waar geluid doorheen gaat.

Lucht, Water, Treinrails.

Lucht (praten)

Water

Treinrails (als je de treinrails aan raakt dan voel je dat hij trilt(als er een trein aan komt). En als je je oor op de rails legt dan hoor je de rails)

4. De grootheden frequentie en trillingstijd met hun eenheden.

Frequentie= 1: de trillingstijd

 

Grootheid

Eenheid

Frequentie (f)

Hertz (Hz)

Trillingstijd (T)

Seconde (s)

5. Hoe geluid in beeld eruit ziet.

Bij een oscilloscoop  zie je een soort van golven

 

       Bij een hoge toon trilt iets snel:trillingen staan dan dicht bij elkaar.

       Bij een lage toon trilt iets langzaam: de trillingen staan verder uit elkaar. (minder trillingen op het scherm)

       De trillingen gaan minder sterk op en neer: de trilling heeft een kleinere amplitude. (De toon is even hoog als de toon A)

6. Wat amplitude is, en wat er met de amplitude bepaalt wordt.

Amplitude: (hard-zacht) het volume van geluid. Je meet het met een Decibel (dB). Decibel kan je meten met een Decibelmeter.

Een amplitude is de grootte of sterkte van een trilling.

7. De functies van een toongenerator en een oscilloscoop.

Toongenerator: genereert een bepaalde frequentie sinus-, blok- of zaagtandgolf. Je kunt er ook de gewenste amplitude mee instellen

Oscilloscoop:leest elektrische signalen in en laat deze op een monitor zien. Hiermee kan je de aard van een elektrisch signaal onderzoeken.

8. De grenzen van het menselijk gehoor, zowel voor de frequentie als voor de geluidssterkte.

Geluid vanaf 140dB is de menselijke pijngrens.

De gehoordrempel is vanaf 0dB.

Als je teveel te hard geluid hoort kan je een gehoorbeschadiging krijgen.

 9. De grootheid geluidsniveau met bijhorende eenheid en meetinstrument.

Het bijbehorende eenheid van geluid is Decibel de afkorting dB.

Je kan geluid meten met een decibelmeter.

10. De geluidssterkte meten en aangeven wat je tegen geluidshinder kunt doen.

Je kan de geluidssterkte meten in een toongenerator.

Je kan geluid tegen houden door te isoleren of ervoor te zorgen dat het geluid terugkaatst.

11. Aangeven het verschil tussen een hoge en een lagen toon en tussen een harde en een zachte toon.

Een hoge toon heeft veel trillingen per seconde, en dus zitten de lijnen dicht op elkaar. Een lage toon trilt langzamer dan een harde toon en dus staan de trillingen ver uit elkaar.

Een harde toon steekt er boven uit, een hoge uitslag.

Bij een zacht toon gaan de trillingen minder sterk op en neer. Daarom heeft de trilling een kleinere amplitude

12. Aangeven tussen welke frequenties we tonen kunnen horen, mede afhankelijk van de leeftijd.

0dB is onze gehoordrempel en vanaf 140 dB is het geluid onze pingrens.

13. Metingen doen met de dB-meter en kan rekenen et de dB en enkele vuistregels.

       Als de hoeveelheid geluid, de intensiteit tweemaal zo groot wordt, dan wordt de geluidssterkte 3dB groter.

       Als de afstand tot de geluidsbron tweemaal zo groot wordt, dan wordt de geluidssterkte 6dB kleiner.

14. Uitleggen wat het Doppler-effect is

Het doppler-effect is dat als een geluidsbron (ambulance) naar je toe beweegt of juist van je af dan hoor je een andere toon. Komt de geluidsbron naar je toe hoor je hem harder. Gaat hij van je af dan is hij zachter. Dat is het doppler-effect.